Australie - op weg naar Melbourne
Australie. Het vijfde continent, land van de Aboriginals met hun songlines, of dreamtracks van de Tjukurpa oftewel de Dreamtime, een beeld van de werkelijkheid, van het verleden en het heden en hoe de wereld is ontstaan. (www.wikipedia.org/wiki/Dreamtime). Australie heeft in geologisch opzicht de oudste landschappen ter wereld (tot 3 miljard jaar oud) en is na zoveel tijd en erosie, een vrij vlak en relatief onvruchtbaar land geworden. Het is ook het land van de 'G'day mate' en de 'No worries'-mensen en elk schoolkind leert het volgende gedicht:
I love a sunburnt country, a land of sweeping plains,
of ragged mountain ranges, of drought and flooding rains,
I love her far horizons, I love her jewel sea,
her beauty and her terror - the wide brown land for me.
(Dorothea MacKellar)
Maar goed, op weg naar Melbourne. Nu we onze Holden hebben zijn we vrij om te gaan en staan waar we willen. We karren lekker door richting Sydney: het plan is om de kust te volgen, via Sydney door naar Melbourne. We hebben van allerlei mensen tips gekregen om dit en dat te bezoeken, maar helaas zit het weer een tikkie tegen; slagregens en kou, er is zelfs een moment dat we denken dat er een enorme bosbrand is, maar dat blijkt een mistwolk te zijn. Wat is er gebeurd met het Australie van de Flying Doctors? We horen later van een winkelbedienmeisje dat dit de koudste winter is sinds tijden; just our luck! Voordat we echt op pad gaan, kopen we in de K-mart ook twee kampingstoeltjes (belachelijk goedkoop! heel verrassend) en gaan we naar de autobarn om een nieuwe 'strut' te kopen voor de achterlaadklep; de beide struts die er nu zitten werken namelijk niet meer ok en de klep valt gelijk weer naar beneden. Gary had ons een houten stok gegeven om de klep open te houden, maar we bedenken dat we waarschijnlijk wel heel vaak gebruik gaan maken van de achterklep, dus daar moet natuurlijk een nieuwe komen. Uiteraard krijgen we van de winkeljongen eerst de verkeerde mee, dus de volgende dag staan we alweer op de stoep; gelukkig zit het ding er zo op en doet het ook nog eens prima. We kopen ook gelijk een mobile douche (met dank aan Hiske en Gaby voor de tip) en een koelbox. We voelen ons erg georganiseerd en klaar voor de reis.
We doen af en toe een strandje aan, doen een plasje (en Rens doet ook een poepje, Rob poept niet) en maken koffie op ons nieuwe gastoestelletje en verder glijdt het australische landschap langs de autoraampjes. Veel heuvels, heeel veel gum trees (oftewel eucalyptusbomen) en een soort brem wat overal bloeit. We slaan Byron Bay (een must-see zo was ons verteld) over omdat het zo hard regent dat het geen zin heeft om iets te gaan bekijken met dit rotweer en we niet gekleed zijn op 'nat'; sowieso zullen de surfdudes niet met dit weer over het strand rennen, ook een reden om door te rijden.
Onze eerste echte stop voor de nacht is Brunswick Heads, een mooi kustplaatsje, af en toe laat de zon zich zien, maar niet erg overtuigend. We koken ons potje in het toiletgebouw, omdat het zo hard waait en weten een lekkere thaise maaltijd te maken. Maar dan begint het echte werk, want na de afwas moeten we nog een slaapplek zien te vinden. Overal in Australie heb je (kennelijk) kampeerplekken, met toiletten, picknicktafels en zelfs bbq tafels met een gasknop die je mag gebuiken, maar nergens mag je zomaar kamperen! Maar goed, waarom betalen voor een slaapplekje als je gewoon in de auto kunt slapen? Goeie vraag! Wij zoeken dus ergens een mooi plekkie in het dorp op, zodat we niet opvallen (want je krijgt geheid een boete als je wordt gesnapt) en parkeren na wat rondrijden ons autootje in een straatje waar het lekker donker is. Het enige nadeel is wel dat het verschuiven van spullen en het opblazen van de matjes elke keer wel kan opvallen (hoewel de enkele voorbijganger absoluut niet gek opkijkt) en dat geeft een klein beetje een klandestien gevoel, alsof je een illegaal bent op de vlucht. Maar als we dan eenmaal liggen dan is het gezellig warm en de ruimte in de auto is groter dan in onze tent, dus dat scheelt ook al. 's Ochtends worden we vroeg wakker van vogels, met name van de vogel die Rob de 'synthesizer bird' noemt, omdat die een heel raar soort elektronisch geluidje maakt (en officieel de magpie bird heet). We verhuizen alle spullen weer en binnen tien minuten rijden we dan het straatje weer uit. Rens vindt het een beetje armoedig, maar na 6 maanden Zuid-Amerika is niks meer te gek. En we besparen op deze manier toch algauw zo'n 60 tot 80 dollar per dag; dat kunnen we beter besteden aan benzine, dat toch ook al duur genoeg is (192 dollarcent per liter). Elke dag leggen we ongeveer 600 tot 800 km af en dan is de tank weer leeg.
We besluiten om via het Yengo-nationaal park in het binnenland te gaan. Het blijft regenen, en om dan op het strand rond te hangen is ook niks. We denken dat het binnenland wel droger zal zijn. Niet dat dat waar blijkt te zijn (onze ruitenwissers maken overuren) maar het is een goede keuze: het gebied is erg ruig, met gum tree bossen en kliffen en gorges; het lijkt soms net een computerspelletje, constant het stuur omgooien om alle scherpe bochten te nemen, en het is erg mooi! Gelukkig is de australische overheid heel kwistig met (waarschuwings)borden, zodat we om de zoveel meter worden gewaarschuwd voor een onveilige scherpe bocht of een waanzinnig gevaarlijke helling. Hoe we dit toch weer moeten overleven? Sowieso word je doodgegooid met borden, aanwijzingen en vermaningen:
Op nummer 1 staat zeker wel: 'Roadwork Ahead' (wat altijd betekent dat we langzamer moeten rijden); 'Reduce Speed'; 'No stopping and nu U-turn'; 'Please don't litter highways' (altijd een overbodige waarschuwing, mensen gooien toch wel afval neer); 'Road subject to flood' (met naast de weg dan een hoogte/dieptemeter die tot 2 meter gaat); 'Speed camera's in use. How fast are you going now?' en het sinistere: 'Our camera's are watching you. Anytime. Anywhere'. Dat klinkt lief en vrolijk, maar is waarschijnlijk niet zo bedoeld. En gek genoeg zijn er borden voor fietsers, die we overigens nooit zien langs de snelweg, misschien maar goed ook, wie is er zo gek om daar te gaan fietsen?: 'Cross with care' (ook zo'n overbodige aanwijzing); en dan zijn er nog de borden waar mooie rijmpjes op staan, zoals: 'Brake the drive, stay alive'; 'Only sleep cures fatigue' en de mooie haiku: 'Rest. Revive. Survive' en de wat hardere teksten, zoals: 'A microsleep can kill in seconds'. Meestal hebben we het gewoon te druk met rijden en kijken naar het landschap om alle borden te lezen en sowieso kennen we na twee dagen alle borden al. Maar dan ontdekt Rens de cruise control. Nu hoeven we alleen maar te sturen en naar buiten te kijken, we karren zeer scherp op de km-per-uur. We worden er zielsgelukkig van! Hoera voor onze kroeskontrol!
We besluiten om ook in het Yengo park te slapen, we stoppen bij een soort road-cafe waar Kim de scepter zwaait over hele goeie koffie en allerlei soorten 'pies'. Het parkeerterrein is groot en is gelijk ook een kampeergrond, we zetten onze auto onder een gum tree en testen de koffie op kwaliteit: 'It's a dirty job, but someone has to do it'. Kim blijkt een leuke vrouw, heeft in een vroeger leven met de rockband INXS over de wereld getourd. Ze komt ons nog halen om te kijken naar 'haar' kangaroes en wallaby's die ze kennelijk elke dag voert en waar we dus vlakbij kunnen staan. Heel bijzonder; ondertussen weten we ook dat er 51 soorten kangaroes zijn, van dwergformaat tot reuzen die tot 2 meter hoog komen (handig tijdens een flood denken we dan). Kim verteld over een vrouw die zo'n grote kangaroe als vriendje had en die zo gewend was aan haar dat hij zijn voorpoten op haar schouders legde, tot een keer hij schrok van iets en met zijn klauwen haar hele lijf openscheurde. Bokito rivisited. Dankjewel Kim voor dit heerlijke inspirerende verhaal. De volgende dag rijden we naar de Blue Mountains, naar het stadje Katoomba, uitvalsbasis voor wandelingen en toeristische hotspot; dat is ook zo'n nostalgische plek voor Rens die er vroeger een paar keer is geweest. Helaas zien we niks van de blauwe bergjes, want het regent en als we toch even naar een uitkijkpunt gaan kijken, blijkt er een muur van mist te hangen. Als we later in Katoomba in de 'Common ground cafe' (op aanraden van Alice en Sarah) aan de koffie zitten, komt deze mistmuur ook door de straten aanzetten. Gelukkig brandt binnen de haard en is er genoeg te zien. Het blijkt een soort alternatieve geitewollensokkencafe te zijn. Er draait een cd met keltische fluitmuziek, waar we na een uur wel een beetje kriebelig van worden. Rob verwacht elk moment een harpsolo, maar helaas (of gelukkig maar?) blijft het bij fluitspel. De koffie is wel goed en dat is belangrijk. Het blijft nat en koud: 's avonds besluiten we dan maar weer thai te eten. Idioot genoeg moet je voor de rijst apart betalen, dat is overal zo en we vergeten het elke keer. Denk je een redelijk goedkope maaltijd te krijgen, komt er nog 5 dollar bij voor rijst. Wat een rip-off! Uiteraard gaan we niet in discussie, we schrijven wel een brief naar het ministerie.
Voor de nacht zoeken we weer een geschikt plekje in een buitenwijk van Katoomba en nemen ons voor om heel vroeg op te staan en dat loont: als we de volgende ochtend supervroeg bij het uitkijkpunt staan te kouwkleumen zien we de eerste zonnestralen 'The Three Sisters' verlichten en langzaam wordt het dal en de omliggende heuvels in een mooi licht gezet. Sowieso blijft het heel die dag mooi weer en nadat we ons hebben opgefrist in het plaatselijke zwembad (met een heerlijk bad in het hete borrel-sauna gebeuren, waar we later achterkomen dat we extra voor hadden moeten betalen) bezoeken we nog wat andere uitkijkpunten; de hele stad Katoomba ligt tegen de rand van een klif aan waar de drie zusters ook onderdeel van zijn, dus als je een beetje rondkart heb je zo allemaal mooie uitzichtpunten. Vanuit Katoomba rijden we langs Sydney, langs Canberra, over de Hume-highway (nr 31), via Albury richting Melbourne. We slapen in Holbrook, een suf stadje met niks, maar wel veel vrachtverkeer. En gelukkig een mooi resting area waar we goed kunnen koken (opnieuw thais, heel vervelend) en na enig gezoek vinden we toch een mooie slaapplek. De straten zijn namelijk erg breed en de meeste mensen hebben hun auto's op hun eigen drive-way gezet, en we willen natuurlijk niet opvallen. Armoedig of avontuurlijk, wie weet, maar we slapen wel lekker!
In Melbourne hebben we even moeite om het huis van Joanneke en Cam te vinden, op de kaart worden wijken aangegeven (en we zoeken Box Hill), maar op de high-ways zelf staan de zijwegen genoemd. Dus geen idee waar we nu eigenlijk zijn. Postduif als Rob is heeft hij een goed idee waar Box Hill moet zijn, in de verte zie je de indrukwekkende city liggen als referentiepunt, en na 1 verkeerde afslag vinden we het huis eigenlijk heel snel. Joanneke ' birdnerd' heeft taart gebakken, Cam heeft een enorme krullenkop gekregen en Luka ('Ik wil een spelletje spelen!') en Maya ('yeaheh' en 'Nohw') zijn weer een stukje ouder geworden. We blijven een week, bezoeken de stad met het openbaar vervoer (de metro vertrekt vanuit het chinese / aziatische winkelcentrum in de buurt, men koopt een reispas en men stapt in een van de ruime metrocoupe's en voor men het weet komt de city al langs de raampjes glijden). We bezoeken eerst een museum met waanzinnig mooie Aboriginal 'kunst', nemen dan de tram naar de beroemde Brunswick street: het is een beetje amsterdams, heel alternatief en veel vintagewinkeltjes en koffietentjes en kunst en craft plekjes. We eten daar in de beroemde Vegy Bar; alles daar is vegetarisch of veganistisch, dus Rob hoeft zich een keer geen zorgen te maken. Vegy Heaven! Later in de week gaan we met Joanneke en Maya (die de meeste tijd heerlijk in de buggy ligt te slapen) naar de Botanic Gardens (die enorm uitgestrekt en met de meest wonderlijke bomen en planten begroeit is zijn, wel eens een Fagara Davyi oftewel een Spike Tree van dichtbij gezien?) en bezoeken we nog de ACMI, het Australian Centre for the Moving Image op het Federation Square (www.acmi.net.au), een groot en superinteressant museum over het begin van de film en internet en de ontwikkeling daar van sindsdien. Op aanraden van J&C rijden we naar de Dandenong ranges, een nationaal park / heuvelgebied oostelijk van en in de stad; het blijkt erg koud en bewolkt te zijn en de paden zijn gemaakt van blubber (en bedankt J&C! :-) Je wordt doodgegooid met kaartjes, folders en uitleg, maar als je bij het bos zelf komt is er niks aangegeven. Dat is wel heel erg zuid-amerikaans! Maar we zijn niet kapot te krijgen, zoeken onze eigen weg wel: het bos is supermooi, met grote boomvarens (Cyathea's) en torenhoge gum trees (zilverwitte stammen waar de bast van afschilferd), en als af en toe de zon doorbreekt dan valt er mooi gefilterd licht door de bladeren, heel erg 'godin Fa' allemaal.
De rest van de tijd besteden we met het schoonmaken van de auto. In zijn alomvattende wijsheid heeft Rens de ramen droog- en schoongemaakt met wc-papier en tot onzer beide schrik blijft wc-papier kennelijk als een onvernietigbare (is dit een woord?) cellulosefilm op de ramen geplakt. We maken schoon, en we maken nog een keer schoon, we boenen ons het apelazerus en gooien zelfs chemische schoonmaakmiddelen in de strijd. Maar dan heb je ook wat. Spierpijn en schone raampjes. We kopen wat eten in en nog een kampeertafeltje zodat we ook in de boesj-boesj ons prakkie kunnen maken. Onze auto wordt steeds meer een huisje! Maar helaas ook een zwaarder huisje. De vloek van 'de spullen'. We drinken koffie bij Evan die een mooie plek heeft gemaakt in het winkelcentrum Doncaster; sjoppen voor een nieuwe spijkerbroek voor Rens (Rob: 'deze spijkerbroek doet wonderen voor je kont!') en een kekke bloes voor Rob, zodat hij wat heeft aan te trekken voor het huwelijk van Bart & Ronald. We kijken naar de dvd 'Kenny' en 'The Castle', beide uber-australische films, die je als geinteresseerde australieganger kennelijk gezien moet hebben. En we zien nog wat afleveringen van '30 minuten' van Arjan Ederveen samen met Joanneke; lekker hollandsch! 'Daarom'
Ons plan voor de komende periode is 'The Great Ocean Road', de slingerweg die langs de kust loopt en Melbourne met Adelaide verbindt, dan op naar het noorden, de warmte en de zon, naar Alice Springs (Uluru) en dan via Darwin naar het westen (de Kimberley's) en afzakken naar Perth, naar Esther. We zien wel hoe het loopt :-)
Reacties
Reacties
Klinkt zeer avontuurlijk!! Goede herinneringen aan australië waar ik Jou (Rens) heb leren kennen. Succes met de Regen!
zucht!
Ik wil ook! Maar zo te lezen zitten jullie op het mooiste continent in het verkeerde seizoen.
big kangarookiss!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}