Koever.reismee.nl

Bolivia en Chili

Na Cusco is het tijd voor Bolivia. Op naar het busstation! We willen van Cusco naar Puno, wat nog in Peru ligt, om daarna meteen door de gaan naar Copacabana in Bolivia. Het hele busgebeuren gaat zo. Je loopt de terminalbinnen en het is een kakafonie aan stemmen. Op nasale, luide toon worden verschillende bestemmingen in je oor geblerd. ´Pun, Pun, Pun, Pun, PunOOOOOOOOOOOO´ en ´Arequip, Arequip, ArequipAAAAAAAA´. Eenmaal ´Nee, ik wil nietnaar Arequipa´ is natuurlijk niet voldoende, maar dat moet je wel 100 keer zeggen. Alsof vaak genoeg aandringen maakt dat je uiteindelijk denkt´Oh ja, toch maar naar Arequipa´.

Uiteindelijk aangekomen bij een busmaatschappij gaat het als volgt. Hoeveel kost het naar Puno? Dat is 20 euro. Nee, dat is teveel, we hebben gehoord dat het 5 euro is. 15 euro dan. Nee,ciao, wegaan bij een ander kijken. We lopen weg en worden door de man achtervolgt met de woorden okok. Eenmaal terug komen we op 10 euro. We lopen weer weg, worden weer getackeld, waarbij we uiteindelijk op 3,50 uitkomen per persoon. Je vraag vervolgens naar het aantal stops van de bus, wat je standaard moet vermenigvuldigen met 10. In ons geval zou de bus 2 keer stoppen, in het echt dus 20. Vervolgens vraag je naar foto´s van de bus. Hier moet je dan 9000 vlekken bij denken en een sterke ureumgeur. Je bedenkt dat er een luide film opstaat, dat erminstens twee verkopers de bus inkomen die aanhoudend en indringend hun waar aanbiedenen dan heb je een redelijk beeld van hoe de busreis gaat zijn. De bus instappend wordt je door een opgeschoten joch de bus ingejakkerd om vervolgens nog een uur te wachten voor de bus vertrekt. Maar dan ga je!

De busreis van Cusco naar Puno is de rotste busrit ooit, met name voor Rob. We zitten helaas op de tweede verdieping bij de trap, het favoriete plekje voor verkopers. We hebben een irritante verkoper die a la tell sell een uur lang op mensen in staat te praten (lees: gillen) om pillen te kopen. De oordoppen hebben we nog nooit zo diep in de oren geduwd. Vervolgens staat een vrouw vlak naast ons een varken kapot te hakken voor de liefhebbers. Gelukkig wil de hele bus varken. Al met al is de vrouw gelukkig heel hygienisch...not. Maaaaaaaaar, niet alles is negatief. De omgeving is namelijk prachtig. We rijden over de altiplano, gekenmerkt door veel pampasgras, riviertjes en zicht op soms besneeuwde bergen. Rob ontwikkelt helaas hoofdpijn die alleen maar erger wordt tijdens de 7 uur durende wiebelende rit. Eenmaal Puno inrijdend opent Rob het raampje en leukt de straatvan onze nieuwe bestemming op met drie ladingen kots. We zijn er!! Helaas is Rob echt erg ziek geworden (hoogteziekte? iets verkeerds gegeten? de afschuwelijke rit out-of-hell?) en wordt uiteindelijk een soort SEH-post ingeleid, waar hij een zuurstofmasker krijgt voorgezet. Vreemd genoeg heeft de verpleegster veel moeite om het apparaat aan de praat te krijgen, je zou denken dat ze vaker met dat bijltje heeft gehakt? Na technisch ingrijpen van Rens komt er schot in de zaak, maar Rob merkt geen verschil, waarschijnlijk komt er alleen maar lucht doorheen en is de zuurstof op. Dan maar een cocathee (een paar minuten later vakkundig door Rob weer uitgekotst) en onder de wol. Rob is ook zo gevoelig en kwetsbaar. We hebben maar een hotelletje genomen boven de terminal. Helaas blijven de PunOOOOO`s en de ArequipAAAAAAA`s de halve nacht doorgalmen.

De volgende dag voelt Rob zich een stuk beter en na een ontbijtje gaan we dan echt op pad naar de grens. Gelukig maar, zoals Ludwig al zei: `Het beste aan Puno is de bus die er uit vertrekt`. Daar aangekomen gokken we dat het gebouwtje waar wat dienders in het gras liggen, het douanekantoor zal zijn, maar geen douanebeambtes te vinden... de mannen in het gras roepen ons toe dat we moeten aankloppen en na op enkele deuren te hebben geklopt horen we wat gerommel en komen er twee ongemotiveerde beambtes uithobbelen. De rest gaat vrij vlot, het stempeltje is zo gezet en geld is aan de overkant zo gewisseld en voor we het weten lopen we onder een poort door zo Bolivia in. Samen met een franse jongen nemen we een taxi, maar onderweg stopt de man en eist van ons mèèr geld, want het centrum van Copacabana is veel te ver rijden voor zo weinig. In Rob knakt er iets en hij roept dat als hij niet verder rijdt we uitstappen en niet betalen. Meneer de chauffeur dreigt met de politie, maar dat durft hij toch niet, en zo ja dan is het politieburo waaschijnlijk aan het plaza, dus dat zou mooi zijn, maar helaas, binnen no time staan we op straat. Welkom in Bolivia! Het is onze eerste ervaring met de naar onze mening in het algemeen zeer onbeschofte botte boeren die Bolivianen meestal blijken te zijn. De onvriendelijkheid van de lokalen lijkt vooral gevoedt te worden door het anti-buitenlandjes beleid van president Evo Morales, populist en beroepsindiginas. Vooral Amerikanen worden gepest: wij mogen bijvoorbeeld gratis over de grens, maar USA-ers betalen 135 dollarvoor die grote eer.De corruptie in eigen land wordt prettig over het hoofd gezien.Hoe dan ook, het centrum blijkt gelukkig heel dichtbij, het is zo aan te lopen en we worden warmontvangen door onze Muriel in hostel Casa del Sol, samen met Muka enonze Mukini`s.

In Casa del Sol krijgen we een mooie rielekste kamer, we doen niet heel erg veel, ontbijten samen met de katjes en Muriel, doen af en toe een koffie in het redelijk leuke toeristische centrum van Copa en verder hobbelenwe wat rond of ontspannen in de tuin. Samen met Muriel maken we een meter lange pizza in de buiten-horno (oven) en de laatste avond flanst ze een heerlijke pesto voor ons in elkaar. Het leven kan zo mooi zijn! Het is trouwens gek weer, in de zon is het heel warm, maar zodra je in de schaduw gaat zitten krijg je het ijskoud, er is geen tussenweg. Moet ik nu een muts opzetten of laat ik mezelf weer wegschroeien in het zonnetje? Lastige vraagstukken. Na een paar dagen gaan we weer op pad, we nemen de boot naar Isla del Sol (het heilige eiland van de zon), wat toch ook weer zo`n 3 uur varen is. Het Titicacameer is waanzinnig uitgestrekt. Het water is helder en schoon, we glijden langs grillige eilandjes en schiereilanden, in de verte liggen de besneeuwde bergtoppen van de Altiplano.Onze boot is vrijwel leeg. Op het dek ontmoeten we Mike, een Canadees die overduidelijk aan het neohippiedom is bezweken, lange haren en onstuimige baard, houwtjetouwtjekleding en zwaar behangen met esoterische en religieus getinte kettingen, bandjesen snoertjes. Mike vertelt enthousiast over de geweldige energie die door zijn chakra`s knallen (vrije vertaling) en adviseert ons om op het eiland bij de heilige rots onze voorhoofden tegen de rotwand te leggen; de energie van de Serpent of Light zal onze lichamen doen trillen van de heilige kracht. Wow, en wij maar denken dat we gewoon wat gaan hiken op een grappig eilandje. We zwaaien Mike uit aan de zuidkant van het eiland en gaan zelf verder naar de noordkant. We komen aan in een klein agrarisch dorpjewaar we in een zeer basic hostel zitten (zonder douche bijvoorbeeld, en nee een bak met koud water wat zogenaamd door de zon wordt verwarmd is geen echte douche), maar goed, we zijn wel wat gewend ondertussen.

De volgende dag lopen we rond op het noordelijk deel van het eland en vinden de heilig steen (een aparte rotsformatie met een incamuurtje ervoor). Rens legt meteen enthousiast zijn voorhoofd tegen de koude rotswand en Rob legt heel bescheiden alleen zijn hand er tegen aan. Maar helaas geen trillende energiestromen en geen kietelende chakra`s. Wat we echter wel allebei opeens heel acuut moeten, is poepen! Er is geen wc dus poepen we maar ergens achter een muurtje in de buurt van de heilige rots. Muriel legt later uit dat het heel normaal is, dat ons lichaam meteen gereinigd wordt, het is pure cleansing! Zij is helemaal niet verbaasd. Het eiland is erg mooi, het is vrijwel kurkdroog, de bebossing is lang geleden door de Aymara weggekapt, en wat overblijft zijn de overal aanwezige terrassen, waar tegenwoordig nauwelijks meer wat op verbouwd wordt en her en der aangeplante eucalyptusbomen (die de bevolking gebruiken als bouw- en stookmateriaal). Wat wel mooi is zijn de prachtige rotsformaties in verschillende kleuren rood geel en wit. We rieleksen na de hikein de tuin van Juan, die heel onboliviaans vriendelijk, heel onboliviaanse lekkere koffie zet en heel onboliviaansgezellig druk bezig is met zijn gasten in zijn heel onboliviaanse leuke hawaiibarretje. We zittenop grote houten blokken met een schapevachtje erop, af en toe mekkert er een kudde door de tuin heen en regelmatig zien we boeren met grote bossen`iets agrarisch` op hun rug langsstruinen. Varkens rommelen volkomen vrij en onbelemmert door het dorp. Gezellig hoor, net zwiebertje.

De volgende dag pakken we alles in en wandelen van het noorden naar het zuiden, wenemen daar de boot terug naar Copa. We lopen over de authentieke incaweg, mooi bestraat en prettig lopend, wat ons langs de mooiste vergezichten van het eiland leidt. Onderweg besluiten we nog even de Templo del Sol te bekijken maar worden door de agressieve bewaakster weer snel weggejaagd: we hebben namelijk niet betaald (en dat mevrouw gezellig in het gras ligt te dutten en niet de ingang bewaakt ligt natuurlijk aan ons). We zijn het zat om voor elk wissewasje te betalen (elk deel van het eiland eist geld van de stroom toeristen, zodat elke communidad er aan kan verdienen) ,het is zeker niet veel geld, maar het constante gebedel omdiñerois vervelend. Dan maar geen tempel, denken we.

Terug in Copacabana beklimmen we de laaste avond samen met Muriel de `Horca del Inca`, een heuvel vol met de meest fantastisch gevormde rotsformaties en op allerlei manieren door de Aymara en Inca bewerkt en uitgehakt. Muriel weet een alternatieve route, gratis uiteraard, waar we heel gelukkig van worden. We kijken naar de ondergaande zon en het langzaam goud en oranje worden van het Isla del Sol in de verte.

We nemen de bus naar El Alto, een superdrukke en vieze buitenwijk van La Paz, vanwaaruit het wel het makkelijkst is om naar het dorpje Tiahuanaco (oftewel Tiwanaku) te reizen. We willen namelijk heel graag de archeologische site zien, waar heel bijzonder gevormde gebouwen / pyramidesin ernstige mate van vernieling en aftakeling te vinden zou moeten zijn. We komen aan op de 20e juni en de 21e is het de winterzonnewende, of de Solstice zoals ze het hier noemen. We hadden gehoord dat er een ceremonie gehouden zou worden op de site zelf, Evo zou aanwezig zijn en zelfs de Dalai Lama. dat leek ons wel wat. We zoeken niet maar vinden weleen afschuwelijk hostel (alles zit vol vanwege de ceremonie en de prijzen zijn gelijk ook maar verdubbeld). We laten ons nog even meenemen door een maf vrouwtje wat ons een habitacion aanbiedt, maar dit blijkt een goor muf kamertje te zijn met 1 smal bed en geen raam, en er is ook geen douche. Nah, sorry mevrouw, maar we zoeken toch maar even verder. Iedereen is naar onze mening een beetje in de war door de komende festiviteiten, we worden bij elke vraag verbaasd en verschriktaangekeken en krijgen wat halve vage antwoorden (terwijl de vraag, `is het restaurant open?`aan een restauranteigenaar niet heeel overdreven apart is).Twilightzone. In het hostel wordt ons gevraagd even te wachten want hij moet de sleutel nog even halen.Heel logischgenoeg moethij dat ergens buiten gaan halen; een half uur later gaan we naar beneden en blijkt hij ons met een groot slot op de tralies voor de deurte hebben ingesloten. Pasna een uur worden we door zuslief ontzet en zelf komt hij pas nòg later aankakken, hij was met de auto gaan rijden en dat kostte ietsje meer tijd dan hij had gedacht. En al die tijd bleek de sleutel gewoon aan de muur te hebben gehangen... (maak me gek...)Vreemd genoeg vieren de Bolivianen op deze dag ook hun eigen `Nieuwjaar` (we worden op straat door de tv geinterviewd: `wat we vinden van het nieuwe jaar` wil de journalist weten... euh, wat antwoord je daar nou weer op? Het is erg nieuw ofzo? Maar goed, zo weten we wel gelijk dat er kennelijk ook het nieuwe jaar wordt gevierd.... en uiteraard hoort daar ook een feestje bij. Tot onze ontzetting wordt er op het plaza een enorm podium opgericht en beginnen er een paar enorme geluidsboxen keiharde discomuziek (soms de nieuwste hit, maar ook Boliviaanse folk) uit te braken.Fijn. Precies wat we willen. Het is kennelijk helemaal niet een serene ceremonie, maar eerder een soortLowlands. Jeugd van all over Bolivia is naar Tiwanaku getrokken voor een dans- en zuipfeest. De hele nacht gaat het feest door; wij schuilen in onze bedjes met oordoppen in (waar de muziek gewoon lekker doorheen knalt) en gaan dan maar `s ochtends vroeg ietsiepietsie brak er uit om naar de ceremonie te kijken; met veel misbaar wordt de opgaande zon begroet. Dat is alles. Buiten op straat stuiten we al meteen op een wankelende boracho (dronkaard) die ons al pissend staat aan te kijken; de straten zijn gevuld met borachos en borachas (dronken vrouwen), zelfs de indigina`s vrouwtjes tillen zonder schaamte hun rokken op om even het plantsoentje (oftewel braakliggend vuilnisbeltje) te besproeien. Rens zegt blij te zijn met het vriesweer, zodat ook de urine bevriest, ook een nadeel heeft zo z`n voordeel blijkt maar weer. Overal liggen lege flessen, of passed-out mensen in de straat, er wordt gekotst en geschreeuwd.We lopen door een soort oorlogsgebied: vanwege de snerpende vrieskou hebben veel jongelui brandjes gesticht en de rook hangt zwaar en verstikkend over het stadje heen. We bekijken van een afstand het hele gedoe. Mensen staan met hun armen opgeheven klaar om de eerste zonnestralen te ontvangen. Rob: `tja iedere dag komt de zon op...`

Gelukkig hadden we de vorige dag in alle rust de site al bekeken. Wat een waanzinnig interessante site is Tiwanaku! We besteden er een hele dag, met kijken, rondwandelen en veel fotootjes maken. Rens heeft ook een theorie! Volgens hem zijn de vele gaatjes in de steen bedoeld om metalen / gouden randjes aan op te hangen. Volgens de huidige inzichten heeft de Tiwanakucultuur haar hoogtepunt beleefdvan ongeveer300 tot 1000 na Chr, maar de onderzoeker Arthur Posnansky bijvoorbeeld heeft zich uitgesproken voor eendatum van rond de 18.000 jaar geleden, gebaseerd op het astronomische grondplan van de stad (http://en.wikipedia.org/wiki/Tiwanaku). Hoe dan ook, er is veel kapot en verdwenen uit deoude stad. Opnieuw zijn door de Spanjaarden ook hier de stenen gebruikt voor de bouw van kerken en huizen en later voor het nabijgelegen spoor. Ook slecht uitgevoerd archeologisch werk heeft in de loop van de tijd de bouwwerken beschadigd. Maar wat er over is, is interessant genoeg. Hier zien we de zonnepoortin het echt (een grote poort uit een stuk gehouwen, waarschijnlijk een kalender, met de beeltenis van Viracocha). Inde nabijgelegen site Pumu Punku liggen gek gevormde stenen kriskras door elkaar. De stenen lijken wel machinaal gemaakt, zo perfect recht en scherp zijn de randen. Kijk eens op deze link naar de, zeer onderhoudende,lezing van Bert Thurlings over zijn theorie over hoe deze (en andere) stenen zijn gemaakt: http://collegerama.tudelft.nl/mediasite/SilverlightPlayer/Default.aspx?peid=e7ef6d3c5dfa415bbe77e5692d0b872e

Maar goed, terug naar het oorlogsgebied, we besluiten om maar snel te vertrekken en nemen een busje vol met boracho en -a`s. We gaan lekker snel, de jonge jongens zijn lekker aan het babbelen en telefoneren en delen gezellig cocabladerenmet elkaar. Wij vinden het wat minder idyllisch aandoen en Rens roept dat ze voorzichtiger moeten rijden. Das natuurlijk de goden verzoeken want opeens staan we stil, vakkundig is het busje tegen een andere auto aangereden. Er knalt ook nog een auto aan de achterkant tegen ons aan. De bestuurder schrikt en rijdt het busje met ons erin plotseling en met duivelse vaart een wijk in om aan de gevolgen van het ongeluk te ontkomen (hij zal wel niet verzekerd zijn bedenken we later). Helaas voor de gastjes wordt er overal in de wijk aan de weg gewerkt te worden en hoewel we af en toe over een berg zand knallen of snoeihard door de bocht scheurendeen kruiwagen ontwijken, beseft de bestuurder gelukkig wel dat hij echt niet over een wegbrede greppel kan vliegen en we staan stil. Ook helaas voor de gastjes blijken er in de taxi, die ons al die tijd achtervolgd heeft (wat niet lastig is vanwege de enorme stofwolk die het busje produceert) journalisten van Reuter te zitten, en die komen met camera en al op ons af.Ook wij worden uitgebreid op tape gezet, wat we wel een tikkie onkies vinden. In de bus gaat ondertussen een van de boracha`s gezellig bellen met haar mobieltje en zet daarna een muziekje op en er wordt opeens onderling reuze gezellig druk gebabbeld, waarop Rob voor de zoveelste keer weer knakt en roept dat ze g**verd**** hun bek moeten houden, `we hebben net een ongeluk overleefd en nu al bouwenjullie een feestje! Stelletje gekken. De jeugd luistert wel, zegt sorry tegen senhoren wordt stil. Na ruim een uur bakkeleien op straat wordt er kennelijk iets besloten want we gaan weer verder, in hetzelfde busje. Doodmoe, boosen chagrijnig komen we aan in het centrum van La Paz, waar we het eerste het beste hostel inlopen. Eindelijk veilig `thuis`.

La Paz is geweldig! We hadden een beetje kapot El Alto verwacht, maar dan groter en stommer, maar das helemaal niet waar: La Paz is een mooie moderne multcultistad, met Alexander-cafeetjes met terrasjes en waar chique stadse lui rond flaneren over lanen met echte bomen en plantsoentjes met echte bloemen. We voelen ons helemaal thuis. We eten authentieke thaiin een leuke hippe wijk en moeten zelfs erkennen dat de Bolivianen hier vriendelijk zijn! Het moet niet gekker worden! Jammer genoeg gooit Rob roet in het eten door zijn zonnebril te verliezen, wat ons een halve dag zoeken kost en uiteindelijk de andere helft van de dagkost metzoeken naar een Optica om een nieuwe te kopen. Maar goed met de Atacama woestijn in het vooruitzicht wil je niet zonder zonnebril zitten, dus het kost wat moeite maar dan heb je ook wat (een kekke nieuwe zonnebril!). Als we terugkomen in het hostel krijgt Rob de indruk dat er in zijn tas is gerommeld, Rens mist opeens zijn eau-de-toilette die we uiteindelijk terugvinden tussen de twee matrassen van de lits-jumeaux, He, dat is wel een heeel gekke plek. Er is duidelijk in onze kamer gerommeld. De bewaker die we roepen wil ons niet geloven. `Is het flesje niet gevallen?`. Nah als hij aan ons kan uitleggen hoe dat in godsnaam mogelijk is!? Er is ook maar 1 sleutel van de kamer, er is geen reserve, iets wat wij niet geloven. De dueña (eigenaresse) komt er uiteindelijk bij en vindt het ook allemaal heel vreemd. We krijgen de indruk dat meneer de bewaker zelf in ons kamertje naar kadootjes is gaan zoeken. Ik mis wat wollen handschoenen die ik als kadootje had gekocht. De dueña biedt ons dan een lagere prijs voor de kamer aan en dat accepteren we maar. De bewaker staat er wat suf en ontwijkend bij te lummelen. We gaan die avond toch op pad, dus we pakken onze tassen in en vertrekken. Op naar Uyuni. We zijn eigenlijk Bolivia een beetje zat, en we zijn Zuid-Amerika een beetje zat, en we zijn het reizen een beetje zat. We hebben het nu al over Australie, wat in onze wensdromen uitgroeit tothet beloofde land waar alles beter zal zijn! Maar goed, de waarheid is hard en we zitten nog steeds heel realistisch, in koud en kil Bolivia.

Uyuni is een raar toeristisch stadje wat hoog op de Altiplano ligt (zo`n 3600 meter) en ijskoud is, tenminste in de schaduw, de zon brandt behoorlijk en we moeten goed smeren (zowel antizonnebrand als deoderant want we smelten soms weg). We wilden eigenlijk naar een stadje verder gaan: Tupiza, maar eerst blijkt er pas `s avonds een bus naartoe te gaan (terwijl we net `s ochtends vroeg aan komen uit een nachtbus) en dan horen we dat er geen tour gaat naar Chili, dan is het snel besloten om maar te blijven en van hier uit de tour te doen. We willen namelijk, net als iedereen hier, een tour maken door de Salar de Uyuni, een grote zoutvlakte in een woestijnachtig landschap. De zoutvlakte is een restant van een grote binnenzee die in de loop van duizenden jaren is opgedroogd. We lezen dat onder het zout nog water te vinden is wat soms nog metersdiep is ook. Lithium is in grote hoeveelheden aanwezig en wordt ook in grote hoeveelheden gedolven. We boeken een 3-daagse tocht met twee overnachtingen in de Salar bij het burootje Estrella del Sur (ster van het zuiden), dat klinkt mooi en we hebben wel vertrouwen in de mooie verkoper meneer.

Ons hostel ligt aan de rand van het stadje, wat een geluk is want uiteraard wordt er hier ook weer een feest gevierd met veel getrommel en vuurwerkgeknal. Dit volk lijkt ook alleen maar feest te vieren. Ga eens werken zou ik zeggen, Lithium delven bijvoorbeeld, das pas nuttig. Maar goed, afgezien van (what`s new?) wat gebakkelei met de manager, `nee een handdoek en tioletpapier is niet inbegrepen, dat kunt u wel voor extra heel veel geld bij de receptie kopen of huren`. Nou mevrouw de Boliviaan, dat vinden wij wel een beetje gek. Moeten we het bed er ook nog extra bij huren ofzo? Gelukkig voor ons en mevrouw vertrekken we de volgende dag al. We hebben er wel zin in, het is spannend en voelt aan als een schoolreisje!

De Salar (http://en.wikipedia.org/wiki/Salar_de_Uyuni) is waanzinnig mooi. De zoutvlakte wordt omringt door prachtig gekleurde bergen en vulkanen met een witte top. Alles glinstert en in de hete atmosfeer trilt het aan de horizon. Her en der is het nat en in de plassen wordt alleskristalhelder weerspiegelt. We rijden richting een `eiland` in het midden van de vlakte, Incahuasi genaamd, een rotsbult begroeit door mooie cactussen en we zien af en toe een soort konijn rondhuppelen. Wij huppelen ook rond, het is net een tropisch, vulkanischeiland en het is erg mooi! Die avond slapen we in een soort ronde starwarsachtige huisjes, gemaakt van zoutblokken enmet strooizout op de grond en we treffen op bed een doodgevroren katje aan. Heel zielig, maar geeft ook aan hoe koud het hier `s nachts wel niet kan worden. De eigenaar geeftde katlolly aan zijn dochtertje die het bedroeft aait.Het leven is soms keihard. We lopen nog de vlakte op om het gouden licht van de ondergaande zon te fotograferen en kruipen dan in onze ijskoude vrieskistjes (hier ook wel bedden genoemd)maar we hebben goeie slaapzakken en na het eerste half uur bibberen (tenen blijven het langst koud) hebben wij het wel comfortabel.

De dag erop rijden we door de woestijn, met constant wisselende landschappen. Gek genoeg stoppen we nergens en we moeten de chauffeur elke keer bijna opdragen om een pauze in te lassen anders zouden we overal langs scheuren. We hebben een beetje een suffe groep, de een is ziek, de ander heeft het aan zijn hart en iszijn medicatie vergeten en weer een ander heeft het constant koud en de vierde is al eens een keer eerder geweest en lijkt het maar saai te vinden.Heel vervelend allemaal maar wij zijnWEL springlevend en willenALLES ZIEN, dus opnieuw bakkeleien we met de chauffeur voor korte pauzes om wat te bekijken en om foto`s te maken. We komen langshet zogenaamde Dali-gebied, waar de meest bizarre rotsen in het zand staan te blakeren, we komen langs Laguna Colorado, een meer waareen soort algen het water rood kleurt, en we rijden delaatste dag `s ochtends vroeg naar zogenaamde geisers (wat het niet zijn, maar meer stoom en gaswolken, maar het is maar welke definitie je aanhangt) die uit de vele kraters en kratertjes omhoog spuiten of dwarrelen. Als het eerste zonlicht de wolken en de achterliggende bergketen in een zachtoranje licht dompelt wordt alles nog mooier en sprookjesachtig (hoewel Rob dit woord eigenlijk niet meer mag gebruiken van Rens). Bizar mooi allemaal. Ook hier moeten we weer opschieten, de chauffeur zit in de auto, samenmet de suffies, te toeteren naar ons. We zijn er nog maar net 20 minuten maar kennelijk moet er een deadline gehaald worden. In bakkeleien zijn we meesters geworden dus we winnen het van de chauffeur en blijven nog een kwartier langer, maar eigenljk is een hele dag te kort om alles in je op te nemen, zoindrukwekkend mooi is het gebied. En voor we het weten rijden we tegen de Chileense grens aan, en in de schaduw van vulkaan Licancabur krijgen we weer een stempeltje in een kantoortje aan de Boliviaanse kant (waar we, hoe verrassend!, weer voor moeten betalen)en worden wedoor een busje naar San Pedro de Atacama gereden, een stadje aan de Chileense kant. Ook daar weer check check, stempeltje, stempeltje, de tassen gaan door de scanner, maar alles ziet er een stuk moderner en efficienter uit. Toch erg blij dat we Bolivia uit gevlucht zijn, en we weer terug zijn in Chili! Wie had ooit gedacht dat we daar nog eens heel gelukkig mee zouden zijn?

San Pedro ligt in een uitgestrekt woestijngebied. We zitten in een prettig hostel, onder andere gerund door ieniemienie Pia, op wie we op slag verliefd worden. Rens noemt haar een dwerg, dus we weten niet of zij ook zo verliefd is op ons. Het hostel is gemaakt voor kleine mensen, dus Rob stoot alwèèr zijn kop, voor de honderdduizendste keer maar, en de rest van de week kruipt hij gebukt door het gebouwtje. Door 1000 touroperators worden dezelfde, te dure tours aangeboden. We besluiten zelf op pad te gaan en huren een fiets. Op weg naar Valle de la Muerte krijgen we gezelschap van drie honden die ons de hele tijd blijven volgen; irritant, maar ook wel weer lief. Het landschap van uitgesleten rode steen en enorme woestijnduinen is super om doorheen te banjeren (er zijn tours waarbij hele volksstammen van de duinen afboarden). Valle de la Luna bezoeken we tegen het eind van de middag. Met ondergaande zon ontstaan er prachtige kleuren op de grillig gevormde rotsen. De laatste avond is er een bbq in het hostel. We doen eigenlijk niet mee als rechtgeaarde Vega`s, maar na een paar wijntjes toch ook weer wel. De volgende dag is het een beetje spijt hebben als we met een brak hoofdje de bus instappen naar Valparaiso, een havenstad vlakbij Santiago, waar we 7 juli onze vlucht naar Australie moeten pakken. We maken weer een onvervalst staaltje van stupiditeit mee als blijkt dat de Turbus-verkoop-dame ons verkeerde tickets heeft gegeven, waarop onze eindbestemming een halte vòòr Valparaiso is. Rens gaat nieuwe kaartjes halen. We kunnen de tickets niet wijzigen, want er zijn geen stoelen meer, zo legt de zwakbegaafde Turdame uit. Rens legt uit dat we al stoelen hebben maar dat we alleen een halte later willen uitstappen. Kijk, zegt de dame, terwijl ze het scherm laat zien, we heben geen stoelen meer. En als ik de tickets nu wijzig moet ik ook 20% extra rekenen. Ha, dat dacht ik even niet Chileense........ maar goed, laat maar, dit gaat allemaal te lang duren, we stappen wel een halte eerder uit. Blijkbaar gaan er twee verschillendebussenenzijn we op de verkeerde bus ingepland en zit de bus naar Valparaiso vol. Zoiets. Eenmaal instappend blijken we in precies dezelfde bus te zitten die naar Valparaiso gaat. AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAHHH!!!!!!!!!!!! Hoewel Rens nog even overweegt om de vrouw een rotschop te gaan verkopen, moeten we toch echt instappen. Met de chauffeur regelen we dat we gewoon kunnen blijven zitten en is er geen probleem. De busreis duurt maar liefst 23 uur. Weontmoeten twee leuke Australische dames, Elise en Sarah,met wie we al keuvelend de trip doorbrengen. Sweet!

Valparaiso! Wat een fijn plekje. De twee na belangrijkste stad in Chili waar het parlement zich heeft gevestigd. Thuis van Pablo Neruda, de beroemde doch morsdode Chileense dichter. We zitten inhet hostel `Valpo`s Hostel` bij eigenaresse Carola en haar pittige dochtertje Macarena. We drinken koffie met de Australische dames, eten weer heerlijke empenadas de queso,lopen door de straatjes met gekleurde huisjes en vele muurschilderingen en Rens probeert zonder al te veel succes tegemoet te komen aan zijn pai de limon verslaving. We lopen wat rond door de interessante stad, maken honderdduizend fotootjes van de muurschilderingen en kennelijk wandelen we ongemerkt een onguurder stukje stad binnen. Rens heeft zijn voelsprietjes ver uit staan en merkt dat er grimmige types fluitsignalen maken om ons te achtervolgen. Rovers! Rob bekijkt een schattig bloemetje en laat het fototoestel lekker doorklikken. Rens houdt een taxi aan en duwt Rob naar binnen, net op tijd.De taxichauffeur zegt dat ook, net op tijd! als we veilig langs de gasten schieten. Binnenkort vertrekken we richting Santiago. De Australische dames hebben een appartement gehuurd in Santiago, waar we een nacht mogen crashen: onze eerste couchsurfing ervaring! Zaterdag is het ajuus Zuid Amerika! Het was bitterzoet.

Reacties

Reacties

Merijn

Jongens, jongens toch.. Met veel plezier gelezen. En wat een onwaarschijnlijke foto's. Echt waanzinnig. Dat doet maar! ;o) Veel plezier bij de Aussies!

petra

Hee mannen, ik heb van anita eindelijk jullie blog. Ik had heel wat lezen in te halen maar dat was leuk om te doen. Ik wou dat ik mee was. Heel herkenbaar allemaal. Op het moment dat je er bent, denk je soms;"waarom doe je dit? waarom wil je dit?" Maar geloof me, als je een half jaartje thuis bent denk je "was ik maar..." Australie is een luxe vergeleken met wat jullie in ZuidAmerika hebben beleefd. Jullie schrijven kei-leuk en ik moet vaak lachen. Nou, geniet er nog maar van en ik lees mee. dikke kus en knuf, petra

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!